Hoe waardevol is het historisch domein waarin menselijk handelen en uniciteit centraal staan, tegenover een wereld waarin het getal en kwantiteit de lakens lijken uit te delen, zeg maar de ‘calculatiementaliteit’? In hoeverre kan geschiedenis als professie de toets van de wetenschappelijke kritiek doorstaan, dan wel zekerheid en houvast bieden? Het zijn dit soort geschiedfilosofische en -theoretische vragen die centraal staan in de essaybundel De wereld als getal. En andere broze zekerheden (Uitgeverij Bert Bakker, 2016) van historicus H.W. von der Dunk.
Rode draad?
De wereld als getal is een vervolg op de historische kernvragen die Von der Dunk stelde in zijn eerdere werk De glimlachende sfinx. Net als in dat boek passeert in De wereld als getal een hele reeks geschiedkundige vraagstellingen en terminologieën de revue. Von der Dunk is duidelijk op zoek naar antwoorden op historische zingevingsvragen en geeft blijk van zijn indrukwekkende kennis op dit terrein. Hierbij schuwt de auteur stevige cultuurkritiek niet, op een manier die bij vlagen doet denken aan de door Johan Huizinga geëtaleerde kritiek op de moderne tijd van begin twintigste eeuw.
Tegelijk vraagt de kritische lezer zich bij dit boek al snel af waar de auteur precies heen wil. Wat is Von der Dunks these en welk nieuw licht werpt dit boek op reeds gaande en bestaande historische discussies en kwesties? Von der Dunk laat na om in de inleiding een vraagstelling te formuleren, een rode draad die de bijdragen in dit boek samenbindt. Hierdoor begint het boek stuurloos en lijkt het karakter van een verzameling artikelen en essays niet te ontstijgen.
Zowel achterflap als inleiding biedt de lezer onvoldoende kompas. En juist dat lijkt noodzakelijk in een verwarde en verwarrende wereld, die – zoals Von der Dunk stelt – geregeerd wordt door het getal, door kwantiteit, door materialisme en door een overload aan informatie. Het gebrek aan pointe zorgt ervoor dat Von der Dunks boek moeilijk door te komen is. De slecht geoliede, archaïsche schrijfstijl van de auteur maakt het leesproces nog wat moeizamer.
Deze kritiek neemt overigens niet weg dat De wereld als getal de lezer wel degelijk iets te vertellen heeft. Het boek bevat meerdere interessante hoofdstukken. Aan bod komt onder meer het historische waarheidsprobleem en hoe dit in de historiografische stromingen aangevlogen is. En verder, in relatie tot de vraag naar kwantiteit en/of kwaliteit, thema’s als cultuurpessimisme en cultuurkritiek, democratie, Verlichting en mondialisering, het vrijheidsbegrip, de uniciteit van het jodendom, macht en moraal. In enkele afsluitende artikelen beantwoordt Von der Dunk nog de vraag of intellectuelen een roeping hebben, gaat hij in op de veranderde tijdgeest in Nederland sinds 2000 en brengt hij afsluitend onder de titel ‘Ontworteld Nederland’ de culturele identiteitscrisis in kaart waarin Nederland zijns inziens verkeert.
Cultuurkritiek à la Huizinga
Zoals Johan Huizinga in In de schaduwen van morgen (1935) opent Von der Dunk in De wereld als getal met een stevige portie cultuurkritiek. Het getal, als symptoom van het onbegrensde materialisme van onze dagen, beheerst de westerse cultuur. De kwantiteit als waarde uit zichzelf heeft, zo stel hij, het gevoel voor kwaliteit opgeslokt. Von der Dunk:
“De eenentwintigste eeuw laat een wonderlijk schizofrene en verlamde mensheid zien. Ze is verscheurd tussen de verblindende kunstzon van de technologie, die een onweerstaanbaar feitelijk totalitair dictaat meebrengt waarvoor de uitspraak van Nietzsche van toepassing is: ‘Met onzichtbare banden wordt men het stevigst gebonden.’ Daartegenover staat als ter compensatie een opleving van soms atavistisch godsdienstfanatisme waar millennia tussen lijken te liggen en dat volgens een apocalyptische duiding het jaar 2000 direct met het jaar 1000 kan verbinden als een nieuwe chiliastische ommekeer.” (18)
Ik haal met opzet dit citaat aan, maar kan nog wel meer passages noemen die bij mij vragen oproepen, om aan te geven dat de auteur kopje ondergaat in zijn eigen taalgebruik. Kan een ‘kunstzon’ mensen verscheuren? Wat is een ‘onweerstaanbaar feitelijk totalitair dictaat’? Hoe kun je een ‘verblindende kunstzon’ relateren aan Nietzsches ‘onzichtbare banden’?
En wat betekent een ‘soms atavistisch godsdienstfanatisme’ precies? Als we de tekst letterlijk lezen bedoelt Von der Dunk hier waarschijnlijk het jodendom of christendom en niet de islam, want hij spreekt van ‘millennia’ en tweeduizend jaar geleden bestond de islam nog niet. Maar: waarom zijn dan deze godsdiensten als voorbeeld van het hedendaagse religieuze fanatisme genomen en bijvoorbeeld niet de islam? Et cetera.
Devaluatie van het woord
Laten we ons nu vooral richten op de positieve aspecten van De wereld als getal. Von der Dunk is een belezen, erudiet historicus en laat dat ook in dit boek weer merken. Alle grote namen uit de westerse ideeëngeschiedenis passeren de revue, onder wie Immanuel Kant, Johann Wolfgang von Goethe, Karl Marx, Friedrich Nietzsche en Max Weber.
Interessant zijn Von der Dunks beschouwingen over de devaluatie van ‘het woord’ in relatie tot ‘het getal’. Een proces dat vanaf de Middeleeuwen – door de introductie van een geldeconomie, de technologisering, commercialisering en de sportverheerlijking – in fases vorm heeft gekregen. Von der Dunk:
“De eis om prestaties en waarde bijvoorbeeld op het gebied van kunsten, wetenschappen en onderwijs in cijfers te vertalen heeft een algemeen ingesleten realiteitsbeeld geschapen dat de aldus geprepareerde, geamputeerde kwaliteit zelf dreigt aan te tasten. Het woord fungeert soms eerder als verlengstuk en toelichting bij het getal in een wereld die uit meetbare kwantiteiten bestaat. Het woord is kneedbaar, heet ‘zacht’, is vibrerend en warm want het wortelt in transrationele gevoelszones van primaire bewustwording. Het appelleert aan de verbeelding. Het getal is neutraal, zogenaamd ‘hard’ want isomorf en onveranderlijk. Toch was in de tijd van de heersende taalwerkelijkheid het getal eerder een verlengstuk van een wereld van kwaliteiten. De metamorfose die het heeft ondergaan, de verhardende opdroging toont bij uitstek een veranderde realiteitsvoorstelling.” (87,88)
Joods-Palestijns conflict
Mooi en diepgravend is ook het hoofdstuk over het jodendom, getiteld ‘Het einde van de diaspora en de uniciteit van het jodendom’. Met een paar doeltreffende pennenstrepen haalt Von der Dunk hier enkele kernkwesties uit de joodse geschiedenis naar voren. Zoals de uitzonderlijke dialectiek die in de joodse geschiedenis ligt: terwijl Hitler het jodendom volledig wilde uitroeien, eindigde de Tweede Wereldoorlog in de verwezenlijking van het oude joodse ideaal van een eigen staat Israël. De creatie van deze staat zorgde weer voor een opleving van Arabisch antisemitisme. Maar omgekeerd is er ook sprake van Israëlitische discriminatiepolitiek jegens de Palestijnen:
“De Israëlische discriminatiepolitiek van de Palestijnen is een fataal spiegelbeeld van de Europese joodse discriminatie in veel landen ook al vóór Hitler. Dat leidde logischerwijs tot Palestijnse verzetsbewegingen die Israël op zijn beurt dan weer met nieuwe onderdrukking trachtte te breken en zo ontstond de beruchte geweldsspiraal van recht tegenover recht waarop elke vredespoging stukliep.” (169)
Terecht legt de auteur in dit hoofdstuk ook de vinger bij de discutabele term antisemitisme, die afkomstig is uit de Romantiek. Feitelijk legt dit begrip de klemtoon op de moderne verbinding van het Joods zijn met ras en taal. Von der Dunk bepleit dat het begrip anti-judaïsme – dat naar de joodse religie verwijst en niet naar de discutabele notie van een ‘joodse ras’ (dat niet bestaat) – historisch correcter is.
Nieuwe tijdgeest sinds 9/11
Noemenswaardig is, ten slotte, het artikel over de veranderende tijdgeest die Von der Dunk ontwaart sinds de Al Qaida-aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Naast terrorisme en migratie, is ook een generatiewisseling oorzaak van het ontstaan van een nieuwe tijdgeest, die zich kenmerkt door een paradigma-verandering van links naar rechts-populistisch en rechts-extremistisch.
De auteur schrijft hier het nodige over, dus we beperkingen ons tot enkele kernzinnen uit De wereld als getal:
“De stroom van migranten uit een andere cultuur en de terroristische aanslagen bewerkstelligden een verschuiving in de maatschappelijke diepte en de slijtage van de vooronderstellingen die vanaf de late jaren zestig de heersende tijdgeest hadden bepaald. 11 september 2001 zorgde voor de knallende doorbraak. (…) Wie nog in de jaren negentig had voorspeld wat voor opvattingen twintig jaar later in de politiek en de publieke ruimte opgeld zouden doen, zou waarschijnlijk te horen hebben gekregen dat hij spoken zag. Op populisme en rechts-extremisme had een zware doem gelegen die door de wonden van oorlog en fascisme gedurende twee generatie onaantastbaar in stand was gehouden.” (378,379)
Boek: De wereld als getal – H.W. von der Dunk
Ook interessant: Historicus H.W. von der Dunk (1928-2018) – In memoriam